Vissen met voerkof
De simpelste montage.
Dit is waarschijnlijk de simpelste , maar daarom niet de slechtste schuifmontage , integendeel. Hier maken we gebruik van een wartel met speld die rechtstreeks op de lijn geschoven is. Als stopper gebruiken we een rubberen kraal. Door gebruik te maken van een speldwartel kan men vlug wisselen van voerkorf model of gewicht.
Je kan indien je dat wenst tussen de onderlijnlus en de kraal ook nog een stuitje plaatsen waardoor je de afstand tussen voerkorf en haak variabel maakt.
In de plaats van de lus kan je ook gebruik maken van een miniwartel.
Montage schuivende zijarm.
Deze montage is vooral bedoeld voor het vissen op wat grotere schuwe vis met groot haakaas , zoals bijvoorbeeld wormen , mais of minie boilies. Deze montage geeft weinig weerstand wanneer de vis met het aas opneemt. De zijlijn met de feder uit liefst wat stijvere nylon is zo'n 15cm lang. De ondelijn lengte is aanpasbaar naar eigen voorkeur. Standaard reken je op zowat 30/40cm. Het rubber stoppertje voorkomt lijnbeschadiging. Breng met deze montage na het uitwerpen de lijn op spanning en trek daarna ongeveer een halve meter lijn van de spoel , zodat de vis bij aasopname genoeg bewegingsruimte geeft.
Minimale beten zie je hierdoor niet , een beet uit zich meestal in het strak lopen van de lijn en een fel uitslaande top.
Montage met hoekafhouder.
Hier maken we gebruik van een hoekafhouder die gestopt wordt door een rubber kraaltje Het lood of de voerkorf kan rechtstreeks aan de hoekafhouders verbonden worden , of met een zijlijn. Er is keuze uit verschillende soorten hoekafhouders , maar de eenvoudigste zijn vaak de beste.
Anti tangle rig
Eigenlijk een karpermontage die ook kan gebruikt worden om gericht te vissen op grote vis en grotere afstand.
De speciale anti-tangle kraal houd de onderlijn weg van de hoofdlijn en de feeder bij de aanzet en tijdens de worp zodat in de war werpen bijna nooit meer gebeurd.
Als voorbeeld de running rig kid van Korum.
Dubbele asymmetrische lus montage.
Rijg eerst een speldwartel op de hoofdlijn. Bind dan een grote chirurgenlus en nog een kleine lus in het onderste eind van de grote lus. De speldwartel moet zich in de grote lus bevinden. Aan de speldwartel komt nu de voerkorf. De dubbele lus dient meerdere doelen.
1 : In de eerste plaats is het nu een zelfhaak systeem zoals bij het karpervissen met een rig. Wil de vis met het aas wegzwemmen dan prikt de haak in de bek zodra de bovenste knoop in de grote lus bereikt wordt. ( het zelfhaak systeem werkt alleen als de vissen goed doorbijten )
2 : Ze verhinderd dat de voerkorf tijdens het werpen niet te ver van het aas komt te liggen en ook bij het bijvullen niet wegglijd.
3 : De korf drukt tijdens de worp de kleine lus in een hoek van 90° naar buiten en voorkomt zo het in de war raken.
Simpele zijlijnmontage.
Montage 2 is zowat de standaard montage voor zowel stilstaand als langzaam stromend water. Is gemakkelijk in elkaar te zetten en raakt zelden in de war. Bovendien heeft deze montage weinig valse aanbeten.
Werkwijze :
Hier wordt de voerkorf aan een zijlijn bevestigd. Om de zijlijn te maken , knoop je eerst een lus in de hoofdlijn die voldoende groot is , waarna je de lus openknipt. Aan het korte eind komt een wartel met daaraan de voerkorf , aan het langere eind komt de onderlijn. Deze kan je bevestigen met bv een dubbele grimmerknoop of gebruik maken van een mini wartel.
1 : Waterknooplus.
2 : Dubbele grimer knoop.
3 : Lusverbinding.
4 : Uniknoop.
Vissen met de method feeder.
De method feeder is in de eerste plaats ontwikkeld voor karpervissers , maar wordt steeds meer gebruikt bij het gericht vissen op grote brasem. Maar ook andere toepassingen zijn hiermee mogelijk.
Er bestaan zowel vaste als in-line method feeders , maar beiden berusten op hetzelfde principe.
Het is het de bedoeling dat je aas vlakbij het lokvoer ligt.
Het principe is gebaseerd op het zelfhaaksysteem. De brasem of karper haakt hierbij zichzelf. Dus het is belangrijk om bij de aanbeet de haak niet te zetten , maar gewoon de hengel vloeiend op te pakken en contact te maken met de reeds gehaakte vis.
De aanbeten zijn meestal keihard. Zorg er dan ook voor dat je de hengel in je hand hebt , of dat hij minstens veilig ligt afgesteund zodat hij niet uit de steun wordt getrokken.
Na de aanbeet is het best om de hengeltop zo laag mogelijk te houden waarbij je deze evenwijdig met de oever houd.
De brasem of karper blijft op die manier goed diep.
In het begin van de dril de spanning op de lijn houden en zo nodig de slip zijn werk laten doen. Vervolgens binnendraaien met zijwaartse pompende bewegingen.
Pas wanneer de vis pal bij de oever is breng je het landingsnet onder de vis en omhoog.
De method feeder is het meest geschikt voor stilstaand water met een diepte van 2 tot 3 meter. De afstand waarop je kan vissen varieert sterk , maar het efficiëntst is tussen de 15 en 40 meter. Grotere afstanden zijn ook mogelijk maar dan moet je wel reeds zware feeders gebruiken.
Bij normaal vissen gebruik je feeders tussen de 15 en 35 gram.
De lijndikte is afhankelijk van de te verwachten vis , maar als hoofdlijn voldoet 22/00 nylon en als onderlijn 14/00 tot 18/00 voor de meeste vissoorten.
Als hengel een korte fijngevoelige feederhengel of nog beter een wat zwaardere winkle picker.
De Flat in-line method feeder vul je met een bijpassende mal of gewoon met de hand.
Met een mal krijg je perfect gevulde feeders. Meestal zit er een gebruiksaanwijzing bij de verschillende soorten mallen en verschild vaak afhankelijk van het merk.
Met de hand vul je de feeder door het aas op de feeder te kneden waarbij je het zo vast als je wil kan aandrukken.
Je aas plaats je aan de bovenkant , kneed daar vervolgens nog wat voer omheen , maar zorg er steeds voor dat het aas nog zichtbaar is.
Na de inworp draai je de lijn strak maar let er op de feeder niet te verplaatsen.